Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik zal zeggen tot God: [25]Mijn Steenrots! waarom [26]vergeet Gij mij? Waarom ga ik [27]in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking? 25. Dat is, bij God, die mijn steenrots [dat is, toevlucht en bescherming] is, zal ik deze vrijheid gebruiken, dat ik Hem aldus klagelijk aanspreek. 26. Uit de voorgaande woorden van geloof blijkt dat dit geen woorden van ongeloof zijn, maar dezen zin hebben: dewijl ik geloof dat Gij mijn sterkte zijt, waarom zoudt Gij mij dan vergeten? dat is, uwe hulp opschorten alsof Gij mij hadt vergeten. Verg. hfdst.43 vs.2. Gen.8:1. 27. Zie hfdst.35 vs.14.